5.1 Toe- en afname van de liquide middelen
Een organisatie moet inzicht hebben in het verloop van de geldstromen in de toekomst. Geldstromen leiden tot een toe- en afname van liquide middelen. Betalingsmiddelen of liquide middelen van een bedrijf liggen voortdurend in grote veranderingen: gekochte worden betaald, er ontstaan schulden aan personeel en derden, die op de geëigende tijdstippen worden voldaan. En de verloop leidt vervolgens tot ontvangsten. Op langere termijn zullen de ontvangsten de uitgaven moeten overtreffen. De ontvangsten en uitgaven vinden vaak niet in dezelfde periode (van bijvoorbeeld een maand) plaats. Er kunnen perioden zijn waarin de onderneming geld te weinig heeft om alle uitgaven te doen. In die situatie kan tijdelijk extra geld worden aangetrokken, bijvoorbeeld bij de bank.
Een toename van liquide middelen ontstaat onder meer door de contante verkoop van goederen, door de nakoming van verplichtingen door debiteuren en door de inbreng van extra eigen of vreemd vermogen. Een afname van liquide middelen is het gevolg van loonbetaling gen, betalingen aan leveranciers, betalingen aan dienstverlenende bedrijven voor bijvoorbeeld verzekeringen, transport, energie en juridisch advies, betalingen van rente en aflossingen op leningen en winstuitkeringen
Om te beoordelen of de aangegane verplichtingen op de afgesproken tijdstippen kunnen worden nagekomen en om zo nodig, j dreigende liquiditeitsproblemen, aanvullende leningen te sluiten of de geldstroom anderszins te beïnvloeden. Bijvoorbeeld door te bezuinigen, is een liquiditeitsbegroting noodzakelijk.
Een liquiditeitsbegroting is een overzicht van de verwachte ontvangsten en uitgaven in een toekomstige periode.
Een liquiditeitsbegroting wordt meestal voor een betrekkelijk korte perioden opgesteld zodoende kunnen perioden waarin de uitgaven de ontvangsten overtreffen, zichtbaar worden gemaakt. Zo nodig kan de organisatie maatregelen nemen om de verwachte tekorten te financieren.